Content voor deze website wordt regelmatig aangevuld. Voor meer informatie: info@vantrichtuitgeverij.nl

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3
Opdrachten uit het boekAanvullende opdrachten / casuïstiekRichtlijnen en handreikingenOndersteuningsplannen

9. Richtlijn refluxziekte bij mensen met een verstandelijke beperking

Deze (deel)richtlijn is bedoeld voor begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking. De gastro-oesofageale refluxziekte komt bij mensen met een verstandelijke beperking vaak voor. Bij mensen met een (zeer) ernstige, meervoudige beperking of (z)emvb, meer dan 50% en als er ernstig bijkomende beperkingen zijn, wordt dit 70% of hoger.

Het doel van deze richtlijn is dat begeleider van mensen met een (z)emvb alert zijn op mogelijke tekenen van refluxziekte, hierbij tijdig een arts inschakelen en in de verzorging de omstandigheden die de refluxziekte oproepen, zoveel mogelijk vermijden. Naast deze (deel)-richtlijn is er ook een richtlijn beschikbaar voor artsen.

Gastro-oesofageale reflux is het omhoogkomen van de zure maaginhoud in de slokdarm. De gevolgen hiervan kunnen op termijn ernstig zijn.

In het boek Mensen met een verstandelijke beperking wordt hier in meerdere hoofdstukken aandacht aan besteed en verwezen naar deze richtlijn. Het wordt uitvoeriger beschreven in hoofdstuk 3 (domein 7, lichamelijk welbevinden) en pagina 70, de beschrijving van mensen met een (z)emvb.

https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport-Refluxziekte-mensen-met-verstandelijke-beperking-deel-2.pdf

 

3. Richtlijn palliatieve zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

Deze richtlijn is ontwikkeld voor professionals in de gezondheidszorg die zorg verlenen aan mensen met een verstandelijke beperking in de palliatieve fase. De zorg voor mensen met een verstandelijke beperking heeft een aantal specifieke kenmerken; belangrijke verschillen liggen op het gebied van communicatie en gedrag, organisatie van zorg en een aantal medische aspecten. Er wordt een indeling gemaakt in deze richtlijn naar het niveau van verstandelijk functioneren (IQ) met hierbij in acht genomen dat het niveau van functioneren niet alleen door het cognitieve vermogen wordt bepaald.

De richtlijn houdt rekening met de setting of zorgplek waar mensen met een verstandelijke beperking verblijven: intramuraal (waar meestal een AVG en verpleegkundige staf beschikbaar is), kleinschalig en zonder behandeling waarbij er een eigen huisarts is of (nog) thuiswonend bij familie. De kennis en kunde over palliatieve zorg in voorzieningen voor mensen met een verstandelijke beperking is de laatste jaren verder toegenomen, tegelijkertijd is er vaak behoefte aan ondersteuning als een bewoner of een cliënt in de palliatieve zorgfase komt en daarbij helpt deze richtlijn alle betrokkenen: begeleiders, behandelaars, familie.

In het boek Mensen met een verstandelijke beperking wordt een aantal keren verwezen naar deze richtlijn. O.a. in hoofdstuk 3 bij domein 6 (Stress en stressverwerking) en in hoofdstuk 6 waar een aparte paragraaf wordt besteed aan palliatieve zorg.

https://www.pallialine.nl/verstandelijke-beperking

 

10. Richtlijn valpreventie bij cliënten met een verstandelijke beperking

Voor mensen met een verstandelijke beperking is geen (recente) richtlijn valpreventie beschikbaar. Daarom verwijzen we naar de algemene richtlijn ‘valpreventie bij ouderen’. Deze richtlijn is onverkort van toepassing voor (oudere) mensen met een verstandelijke beperking. En natuurlijk zijn er specifieke oorzaken en risico’s die samenhangen met de verstandelijke beperking. Deze hangen dan veelal samen met de bijkomende stoornissen en beperkingen met name zintuiglijke en motorische maar ook epilepsie en dementie zijn risico verhogende aandoeningen.

De richtlijn(en) zijn bedoeld voor alle beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor mensen met een verhoogd valrisico. De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie bestaande uit o.a. klinisch geriaters, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, neurologen, en specialisten ouderengeneeskunde. Het is een herziening gemaakt in 2017 van de CBO-richtlijn uit 2004. De richtlijn bestaat uit meerdere modules en is gericht op preventie. Eerst wordt ingeschat hoe hoog het risico is en vervolgens wordt gekeken naar hoe de kans om te vallen kan worden verlaagd.

Om het valrisico te kunnen inschatten bij mensen met een verstandelijke beperking heeft Gemiva de VRI (valrisico inventarisatie) ontwikkeld. Deze kan worden gebruikt bij het bepalen van het risico, als onderdeel van de regelmatig uit te voeren algemene risico-inventarisatie. De VRI heeft ook een wegingskader toegevoegd waarmee de grootte van het risico kan worden bepaald en de volgende stap is dan het maken van afspraken en nemen van maatregelen om dit risico te verkleinen. Deze lijst is ook opgenomen als bijlage bij deze richtlijn.

Vilans heeft voor het onderwijs (docenten zorg en welzijn) een kennisbundel ontwikkeld over valpreventie (persoons- en omgeving gebonden oorzaken) en producten die kunnen worden ingezet om het vallen te voorkomen of de ernstige gevolgen die het kan hebben te verkleinen. Ook deze link is beschikbaar via deze pagina.

https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/preventie_van_valincidenten_bij_ouderen/startpagina_-_preventie_van_valincidenten.html#tab-content-general

https://www.gemiva-svg.nl/getmedia/b0c45b20-3421-45e5-a08a-4e294d677e56/Gemiva-SVG_VRI_web.pdf.aspx

https://www.vilans.nl/docs/producten/Kennisbundel%20Valpreventie%20%28v4-do5juli2012%29.pdf

 

Voorbeelden ondersteuningsplannen

1. Voorbeeld naar de acht domeinen van Schalock en Verdugo (Driestroom)

2. Voorbeeld volgens de hermeneutische cirkel (Severinus)

3. Voorbeeld Puur (Elver)

 

In paragraaf 3.4 van het boek verwijzen we naar voorbeelden van (individuele) ondersteuningsplannen. Bijna alle zorgaanbieders hebben het ondersteuningsplan opgenomen in hun ECD (elektronisch clientendossier). Een veel gebruikte ordening is de ordening van dit leerboek (naar Schalock en Verdugo). Het eerste voorbeeld, in gebruik bij de Driestroom, is hierop gebaseerd.

Het tweede voorbeeld is geënt op de hermeneutische cirkel en wordt gebruikt bij zorgaanbieder Severinus. Het derde voorbeeld, van Elver, is ontwikkeld door Ecare en ook in gebruik bij Buurtzorg (Puur).

Zie:

 

Bijna elke zorgorganisatie heeft zijn eigen ondersteuningsplan maar uiteindelijk voldoen ze allemaal aan de algemene eisen en zijn ze bruikbaar en goed. Zie hiervoor deze link naar best practices:

https://www.kennispleingehandicaptensector.nl/ondersteuningsplan/verhalen-praktijk